De eerste wijze van warmtetransport merk je direct als je een hete kachel aanraakt. Dat heet geleidingswarmte en kun je maar beter niet doen. Auw.
De tweede voel je als je voor de kachel staat, heerlijke stralingswarmte. Van die warmte die dwars door je heen lijkt te gaan en je van binnen verwarmt.
De derde is convectiewamte. Dat is warme lucht die wordt verplaatst en nodig is om de warmte snel te verspreiden. Stralingswarmte voelt meteen aangenaam. Het is een heerlijke natuurlijke vorm van warmte, zoals de straling van de zon.
Stralingswarmte lijkt je niet alleen van binnen te verwarmen, dat doet het ook. Heeft iets met de golflengte van de infraroodstraling van een houtvuur te maken. Stralingswarmte blijft ook langer hangen omdat het een voorwerp of lichaam verwarmt en niet de lucht.
Convectiewarmte verwarmt juist de lucht. Handig om de warmte de hoek om te krijgen, zodat het bijvoorbeeld ook in de keuken warm wordt. Deze warmte blijft minder lang hangen en voelt anders dan stralingswarmte. Dat komt omdat langsstromende lucht ook een beetje koelt.
Stralingswarmte voel je meteen als je niet te ver van de kachel af bent en het duurt een tijdje voordat de warmte zich heeft verplaatst door de ruimte. De hoek om duurt gewoon wat langer. Dat kan juist heel praktisch zijn voor een ruimte met een hoog plafond of een trapgat, omdat de warmte niet meteen opstijgt.
Kortom; stralingswarmte is heerlijk en wat trager, convectiewarmte is handig en wat sneller. Gelukkig bestaan er houtkachels met heerlijke stralingswarmte in combinatie met handige convectiewarmte.
